zondag 14 maart 2010

12/3 De andere kant van de glimlach

Na een drukke lesdag komen we ’s avonds aan bij ‘Mem’. We praten wat na met Philippe’s collega. Plots neemt het gesprek een wat sombere wending. Er verschijnen tranen in Mem’s ogen. De gang van zaken op haar school waar zij haar ziel in legt, zint haar niet en weegt zwaar op haar. Helemaal duidelijk is het niet maar ze blijkt reeds een tijdje de opdracht gekregen te hebben om voor de financiën van de school te zorgen – en verantwoordelijk te zijn - tegen wil en dank. Ze voelt zich gebruikt door de directie van de school voor dingen die haar goedkeuring niet wegdragen. De o zo vrolijke en levenslustige Mem van gisterenavond is plots een totaal andere Mem. Ze is plots één brokje ellende. Weg de glimlach.

’s Avonds zitten we aan tafel met een Fransman die sinds vele jaren in Thailand woont, met een Thaise is getrouwd, zelfs even een monnik is geweest en nu in deze streek als één van de weinige een klein toeristisch resort uit de grond heeft gestampt. Als een rasechte ondernemer probeert hij hier in de streek het toerisme wat op gang te krijgen. De man heeft ons een genuanceerdere inkijk in de Thaise samenleving. Misschien moet ik mijn eerste beeld van Thailand bijschaven.

De Thai zou blijkbaar een complexe persoon zijn, zo vertelt ons de Fransman die al veel hoeken van de wereld heeft gezien (o.a. Afrika). De contradicties zijn een rode draad doorheen zijn verhaal. Achter de ‘apparances’, de uiterlijkheden zou soms een andere kant steken, die niet altijd zeer fraai oogt. Dit gaat over politiek, financiën, relaties …
Er is formeel democratie, doch de realiteit is genuanceerder.
Armoede zou naar verluidt niet altijd armoede zijn.
Er is een klassensysteem die maakt dat personen geremd zouden zijn in hun ontwikkeling. De Chinees-Thaise elite (10% van de bevolking) regeert het land en de economie. De echte Thai (80%) zouden niet of moeilijk toegang hebben tot hoge(re) functies. Er zou een vorm van berusting zijn dat dit zo is en altijd zo zal blijven (de Fransman legt een link met het boeddhisme). Er zou geen ambitie zijn om dit klassensysteem te doorbreken. Ouders zouden hun kinderen niet aanmoedigen om bv. via studies hogerop te geraken. Jongens zijn veel minder of niet geïnteresseerd in onderwijs (afgaand op het aantal jongens aanwezig in de speciale Engelse lessen, kan ik dat alleen maar beamen). Meisjes zijn geïnteresseerder, doch de Fransman zegt dat er nuances zijn. Er zouden maar enkele meisjes echt het potentieel hebben eruit te springen en een potentieel hebben om door te stoten tot hogere niveau’s. In de lessen blijken sommige leerlingen - meisjes inderdaad - een grote interesse, betrokkenheid en drive te hebben. Misschien kan een initiatief als Isaan-fund voor hen juist een anker zijn om zich aan op te trekken. Volgens de Fransman zouden veel leraars naar verluidt de drive niet hebben om de vicieuze cirkel te doorbreken, tenzij voor hun eigen kinderen.
Thai zouden ook taboes hebben waarmee je als ‘farang’ best rekening houdt: spreek niet over politiek, relaties of zelfs religie. Wij hebben een iets genuanceerdere ervaring.
Thai zouden een heilige schrik hebben om hun gezicht te verliezen. Toevallig hadden we het over het feit dat een leraar Engels – zoon van de schooldirecteur - niet geïnteresseerd was in de workshops voor de Engelse leraars … als zoon van de directeur verlies je je gezicht als je je Engels nog moet verbeteren. Dus geen Engelse workshop voor de zoon van de directeur.
De Fransman stelt ook dat een lachend gezicht of geïnteresseerde blik niet altijd gemeend is. Als de leerlingen in je klas heel enthousiast zijn, zou dit wel eens kunnen geïnterpreteerd worden door de gewone leraar dat hij of zij ‘afgaat’. De glimlach zou dan een frustratie afdekken.
De Fransman weet ook te vertellen dat jongeren meer en meer zouden afhaken (incl.problemen met drugs en alcohol), met dito criminaliteit. Het traditionele boeddhisme zou hen niets meer zeggen. Monniken proberen deze jongeren weer de weg van de deugdzaamheid te laten opgaan. Ze moeten daarvoor echter blijkbaar hun taal en aanpak wijzigen. Sommige jongere monniken zetten die stap en blijkbaar niet zonder succes.
De Thai heeft een ‘don’t worry’ houding. Dit hebben we ook ervaren. Afspraken maken is één zaak, ze nakomen een andere zaak. Maar dit zou ook verder gaan. Niet alleen in het onderwijs maar ook in het economisch leven zou de ‘don’t worry’ houding een minder fraaie kant hebben. Na de uitbetaling van het maandelijks salaris moet je er mee rekening houden dat bepaalde personeelsleden de volgende dagen niet meer opdagen ….tot de portemonnee weer leeg is en ze terugkeren. Als uitbater van een resort sta je voor schut terwijl je gasten verder moeten bediend worden …

Of de Fransman helemaal gelijk heeft, valt nog te bezien. Zijn verhaal doet ons in ieder geval nadenken en verder te kijken dan de glimlach, ook de ervaring met Mem eerder op de avond indachtig. Op de vraag of hij nog naar Frankrijk terugkeert, antwoordt hij echter dat hij er niet aan denkt: hij zou de ‘joie de vivre’ en gastvrijheid van de Thai voor geen geld ter wereld willen missen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten